Elk oog heeft een bepaalde spanning, hetgeen de oogdruk wordt genoemd.  Indien een te hoge oogdruk bestaat en het oog dus teveel onder spanning staat, kan er schade optreden aan de oogzenuw en dit kan uiteindelijk weer leiden tot glaucoom. 

Glaucoom is een aandoening waarbij door chronisch verhoogde oogdruk de oogzenuw beschadigd wordt en er uiteindelijk een tunnelzicht ontstaat.

Bij elke persoon, zonder oogafwijkingen, kan de oogdruk in geringe mate fluctueren gedurende de dag. Het verschil tussen de hoogste en de laagste oogdrukwaarde op een dag ligt tussen ongeveer de 0 en 5 mmHg.

Er zijn meerdere mogelijkheden om de oogdruk te meten (tonometrie), o.a.

de applanatie tonometrie:
Hierbij wordt het oog eerst verdoofd met gele druppels.  Hierna wordt een klein rond schijfje (de tonometer) tegen het hoornvlies gezet (applanatie) en wordt de oogdruk gemeten. De fluoresceine wordt zichtbaar gemaakt met een blauwe kleurstof.  Deze tonometer zit vast aan een spleetlamp; dit is het apparaat waarmee de oogarts het oog onderzoekt.  Deze methode wordt het meest gebruikt door de oogarts . Het is een veilige en betrouwbare meting.

de non-contact tonometrie (luchtpuf):
Hierbij wordt het oog niet aangeraakt. Een luchtstootje komt tegen het hoornvlies aan waardoor een schrikreactie kan ontstaan. Deze methode wordt ook verricht door de opticiens.  Het nadeel is dat deze methode minder betrouwbaar is dan de applanatie tonometrie.

Een correcte diagnose van glaucoom bestaat behalve het meten van de oogdruk ook uit het opvolgen van het gezichtsveld.  Dit gebeurt met een toestel dat het zijzicht zal controleren.

Behandeling van een verhoogde oogdruk bestaat in eerste instantie uit het dagelijks gebruik van oogdruppels. Enkel wanneer dit niet voldoende werkzaam is , moet er soms nog overgaan worden tot een heelkundige oplossing.

 

   
© Wynants Sofie - 2013